Daar haal ik mijn huurauto op, waarmee ik in tien dagen tijd naar Sydney zal rijden. Ik vertrek vanaf het vliegveld van Brisbane met een mooie, rode auto en lever in Sydney een witte in. Ra, ra...

Zicht over South Brisbane.


Het stadhuis van Brisbane.

Australië ligt vol met kerken, het ene juweeltje na het andere.
Aangezien het een redelijke afstand is om van Brisbane naar Sydney te komen (900 kilometer per snelweg) en ik toch iets meer wil zien dan alleen de snelweg, kies ik ervoor om een stuk via het binnenland te rijden. Ik laat me een beetje leiden door de reisgids en mijn gevoel en ik boek steeds twee dagen vooruit, zodat ik een beetje weet waar ik naartoe ga.
Vanuit Brisbane zak ik af richting de verschrikkelijke Gold Coast. Kent u Chersonissos? Dan kent u de Gold Coast. De tegenhanger ervan ligt boven Brisbane: De Sunshine Coast, waar je toch vooral aan Torremolinos moet denken. Grote plaatsen die overspoeld worden door massatoerisme en waar ik met veel plezier een hele grote omweg omheen maak. Maar ik ben nog niet halverwege de Gold Coast op weg om naar het binnenland uit te kunnen wijken, wanneer er op de snelweg werkzaamheden zijn en een opspattend steentje een sterretje in mijn voorruit veroorzaakt. Ik zoek een parkeerplaats op en bel de autoverhuurder, die me vertelt dat ik de auto om mag ruilen op het dichtstbijzijnde vliegveld. Dat van de Gold Coast... Met een witte auto verlaat ik met gierende banden het met vakantiegangers overspoelde vliegveld om naar het binnenland te vluchten.

Met de groeten van Skippy.

Via het binnenland bereik ik Deepwater. Zo'n gehuchtje in The Middle of Nowhere. Tientallen huizen, wat winkeltjes en een kerk. Oh, en een verlaten station dat uiteraard een bezoekje moet hebben.

Welkom in...


Ooit was het gebouw een station, geopend in 1886. Tegenwoordig huist het een radiostation (91.1 FM).

Er is het een en ander overgebleven uit de tijd dat hier nog treinen kwamen.

Ook dit was een station met een enkel perron. Gras en mos hebben de boel overgenomen.


Zo'n station dat met aandacht voor detail is gebouwd.

Deepwater station.
Vanuit Armidale rijd ik de Waterfall Way op, richting de kust. Tientallen watervallen geven hier aan dat Armidale de hoogst gelegen stad van Australië is. Tenminste...

Door de droogte van de afgelopen periode is er geen water te bespeuren, laat staan een waterval.

Via verlaten gevangenissen...


... bereik ik de kust.
En van daaruit kom ik tot de conclusie dat ik de afstand tussen Brisbane en Sydney sneller aan het overbruggen ben dan ik vooraf had ingeschat. Ik houd nog een drietal dagen over voor ik de auto in moet leveren, dus ik besluit om ook de Blue Mountains een bezoek te gunnen. Vanuit de Indian Pacific had ik al het een en ander aan mijn raam voorbij zien schuiven, maar nu kan ik er nog eens goed rond kijken.

De Blue Mountains liggen op anderhalf uur rijden vanaf hartje Sydney en zijn daarmee een geliefd uitstapje voor stedelingen tijdens het weekend. Ook worden ze overspoeld met andere toeristen en dus is het zaak om wat informatie in te winnen en de drukte te ontwijken.

De Blue Mountains zijn thuis voor de Three Sisters. Oorspronkelijk stonden er zeven van deze bijzonder gevormde stenen bergen naast elkaar, tegenwoordig zijn het er nog maar drie. De mythe gaat dat het drie dochters waren die het niet zo serieus namen met de liefde en vreemd gingen. Hun vader strafte hen daarvoor door ze in steen te veranderen. Een zeer geliefd foto object onder de toeristen.

Hier was er wel genoeg water voor watervallen aanwezig.

En uitzicht heb je er ook genoeg!

Ook in Katoomba is er een station; het is voor de stedelingen dé plek om naartoe te gaan in het weekend.

Naar goed gebruik in een bocht aangelegd; er is hier vrij weinig plek voor een recht station.


Per tunnel kom je op het perron.

Een zoekplaatje...
En toen brachten een aantal geocaches mij op het spoor van station Bell. Het deed mij heel erg aan Lage Zwaluwe denken: in de directe omgeving is er eigenlijk niks te vinden en op het station is er zo goed als helemaal niks te doen. Iedere twee uur komt er een trein richting Sydney langs, die alleen stopt als de conducteur vooraf gevraagd is er te stoppen omdat je uit wilt stappen, of omdat er iemand op het perron staat.

Het station wordt nergens aangegeven langs de weg en je moet de oprit maar net zien te vinden, maar dan staat er netjes een bord met de stationsnaam.

Welkom in Bell!

Standaard voorzieningen...

En een heus overpad.
Een kijkje in de dienstregeling vertelde me dat als ik rustig terug zou rijden richting Katoomba, ik in Mount Victoria nog een trein op de foto zou kunnen zetten. Dus ben ik een paar kilometer terug gereden om daar aan te komen op een wederom uitgestorven station.

Waar net een van de vele goederentreinen die hier langs komen doorheen reed.

Een idyllisch station, misschien een beetje groot voor de 800 inwoners die in het dorpje wonen. Geopend in 1869.

Maar de tijd heeft hier nog heerlijk stil gestaan.

Maar helemaal ouderwets zijn ze ook weer niet!

De daadwerkelijk nog met de hand bediende post van de treindienstleider.



In het hoofdgebouw zit ook nog een museum dat vertelt over de geschiedenis van de plaats en het spoor. Natuurlijk al gesloten toen ik er was.


Naar goed gebruik lekker Brits ingedeeld...

Een klein stukje boven zeeniveau.


Een van de Intercity treinen die in drie uur tijd helemaal naar Sydney boemelen. Niet al te snel, vanwege de hoogteverschillen en het grote aantal tussenstops.

Er stapte zowaar nog een tiental mensen in. De volgende trein komt over twee uur.
Na een praatje met het dienstdoend personeel, dat wist te vertellen dat de enige reden dat het station nog bemand is bestaat uit het naastgelegen rangeerterrein. "Als dat er niet was, zaten wij hier ook niet meer, hoor!" De eerste trein vertrekt trouwens midden in de nacht; om 02.44 uur vertrekt de eerste, om rond 5 uur in Sydney te zijn. "Het zal je verbazen hoeveel mensen van die trein gebruik maken!"