In maart en april ben ik opnieuw naar de andere kant van de wereld gereisd, nadat ik vorig jaar Australië heb bezocht. Dit jaar vlieg ik nog 3 uur verder om Nieuw-Zeeland te bezoeken. Nieuw-Zeeland bestaat uit 2 eilanden: Het Noordereiland en het Zuidereiland. Ik maak van de voor jullie interessante foto's 2 verslagen, verdeeld per eiland, omdat het anders wel heel erg veel foto's tegelijk worden.

Dubai.
Na 6,5 uur vliegen naar Dubai en vervolgens nog eens 17 uur vliegen kom ik in Auckland aan, de grootste stad van Nieuw-Zeeland. Er zijn ongeveer 3 miljoen inwoners in het land en daarvan leven er ongeveer 2 miljoen in Auckland. Het is dan ook een idioot grote stad, met heel veel mensen die dicht op elkaar leven.

Sky Tower, hét landmark van Auckland.
In Auckland heb ik onder andere MOTAT bezocht: Museum of Transport and Technology. Daar wordt bijvoorbeeld het begrip van de stoomwals uitgelegd en hoe men vroeger leefde. Maar voor de OV-liefhebber is er ook genoeg te zien.

Maar eerst nog een brandweerauto uit 1918.


Een van de oude trams die er staan. Dergelijke trams ben ik eerder al eens in San Francisco tegengekomen.


Tussen de twee terreinen die aan MOTAT toebehoren rijdt iedere dag een tram, waar je als betalende bezoeker gratis gebruik van mag maken. De vrijwilligers ruilen door; de ene rit besturen ze de tram, de andere rit controleren ze de kaartjes.

Interieur van een van de twee trams die vandaag reden.
In de aparte hal, waar de tram je naar toe brengt, is een grote variatie aan oude vliegtuigen te zien. Zowel legertoestellen als passagiersvliegtuigen staan daar geparkeerd. Buiten ligt er een treinspoor, waar de dag na mijn bezoek een stoomtrein zal rijden tijdens de Military Day.

In Auckland zelf is door de jaren heen het een en ander gewijzigd aan het spoor. Tegenwoordig vertrekken er vrijwel alleen nog forenzentreinen vanuit de stad en wel vanaf Britomart (vernoemd naar het schip waarmee de Britten ooit de eilanden bereikten).

Britomart past echter niet meer in zijn jasje en dus wordt het van binnen grondig gerenoveerd. Ergens in 2019 moet het grote en oude gebouw weer opengaan, tot die tijd is er een noodvoorziening aan de achterzijde gebouwd. Daar is men wel heel voorzichtig en opzichtig aan het beveiligen, dat ik er geen foto heb gemaakt.
In Nieuw-Zeeland rijden een handvol lange afstandstreinen. Dat zijn pure toeristentreinen en 'gewone' reizigers zul je er niet zien, al was het maar vanwege de prijs. Die ligt schandalig hoog; reden voor mij om er geen gebruik van te maken. Het vliegtuig is hier het snelst en vaak ook het voordeligst; vanaf 25 euro kun je een stoel reserveren. De trein kost je al gauw 200 euro. Die wordt dan ook voornamelijk gebruikt door de welvarende toerist, denk aan Chinezen en Japanners. Die KiwiRail-treinen (zoals het bedrijf heet) vertrokken in een ver verleden vanaf het station dat op de volgende foto staat. Dat werd uiteindelijk te groot bevonden, het lag ook gigantisch in de weg om met de forenzentreinen op het moderne Britomart-station te kunnen komen en dus is besloten het KiwiRail-station een meter of tweehonderd te verplaatsen, de perrons weg te halen, de ruimte te verhuren voor bewoning en de plek waar de perrons ooit gelegen hebben te gebruiken om het huidige spoor in een spoortunnel naar Britomart te laten verdwijnen.

Het voormalige stationsgebouw.


Na een bezoek van 3 nachten vertrek ik per auto richting het noorden. Daar kom ik op Ninety Mile Beach terecht en uiteindelijk ook op het noordelijkste punt van het land; Cape Reinga.

Ninety Mile Beach.


Cape Reinga, gelukkig was het stralend mooi weer. Aan de andere kant van de mist. Leverde wel mooie plaatjes op.


Vanuit het noorden fast forwarden we richting het midden van het eiland: Waitomo.

Daar verblijf ik in Fawlty Towers, of althans, Basil Fawlty was de enige die er miste. Wat een mooi gebouw, uit 1908. Lekker zoekraken in een wirwar van gangetjes met deuren. Daar móest ik verblijven. Na aldaar middels abseiling ergens in een grot terecht te komen met gloeiwormen en via een waterval weer omhoog te klimmen, vervolg ik mijn weg richting Tongariro National Park.


Watervalletje hier en daar...

Ruimtegebrek? Dan delen het spoor en de doorgaande weg toch een brug? De trein rijdt bovenlangs.

"Wat we met die stuurstandrijtuigen moeten? Zet ze daar maar neer..."
Daarbij passeer ik ook de grootste spoorspiraal van het zuidelijk halfrond. Voor ons wellicht niet zo heel spannend; in Zwitserland hebben ze die dingen ook, maar hier hebben ze er een speciaal uitzichtpunt van gemaakt met een halfbakken model dat aangeeft hoe de treinen hier door de berg heen klimmen of dalen. De spiraal is in 1898 ontworpen en in 1907 geopend.

Om vervolgens het station van het plaatsje National Park te bezoeken.

Daar staat toevallig een goederentrein te wachten voor de eerder genoemde spiraal.

Voor het Bordjestopic.

Hier wordt nog een café in het stationsgebouw gerund.

Ik verblijf in een dorpje een paar kilometer verderop, waar ik een mountainbike huur. Ik word naar het startpunt gebracht van een mountainbikeroute die langs een oude spoorlijn loopt. De moderne spoorlijn ligt er praktisch naast, sinds er nieuwe technieken zijn gebruikt om de spoorlijn onder een iets andere hoek aan te leggen, waardoor treinen sneller kunnen stijgen of dalen en daarbij minder slijtage oplopen aan materieel en infrastructuur. Dat levert wel een mooie route op om langs te fietsen.


Uitzichtpunt op de hoogste berg van het Noordereiland.





Naast de brug die tegenwoordig wordt gebruikt voor het spoorvervoer ligt deze, waar ik overheen kan fietsen.
Het dorpje waar ik verblijf, Ohakune, ligt ook aan de spoorlijn die grotendeels voor goederenvervoer wordt gebruikt, en waar iedere dag een treinpaar voorbij komt; een in zuidelijke richting en een in noordelijke richting. Het heeft ook een klein station, waar het voormalige seinwachtershuis te bezoeken valt. Het is openbaar en altijd open. Onvoorstelbaar; in Nederland was de inrichting al de eerste dag na sluiting gesloopt geweest.




Niet ver van Ohakune is een herinneringsmonument te vinden, dat daar geplaatst is na , waarbij 151 personen omkwamen.




Van daaruit fast forward ik naar Wellington, de hoofdstad van Nieuw-Zeeland. Lang niet zoveel inwoners als Auckland; slechts 400.000. En ook al niet rechtstreeks bereikbaar per vliegtuig van ver; er is veel gesteggel over de startbaan van het internationale vliegveld dat te kort is om fatsoenlijk grote vliegtuigen de ruimte te kunnen geven om te starten en landen. Een 737 landt er wel, maar een A380 zoals van Emirates gaat geheid de plomp om wanneer die hier een poging moet wagen.
Wellington is een van de steden waar een forenzennetwerk is opgebouwd; rondom Auckland ligt een vrij uitgebreid elektrisch netwerk en rondom Wellington al een stuk beperkter. Op het Zuidereiland zijn helemaal geen forenzentreinen te vinden; daar rijden enkel goederentreinen en een handvol toeristentreinen. Op het Noordereiland is alleen het gedeelte dat door de bergen gaat (zoals bij de eerder genoemde spiraal) geëlektrificeerd, de rest is allemaal diesel, op de enkele forenzenlijntjes na. De elektrificatie is alleen bedoeld voor de zwaarste treinen die een elektrische loc voorop krijgen om toch door de bergen te komen. Er is een hoop gesteggel over de uitbreiding daarvan.

Een forenzentrein bij Upper Hutt, een buitenwijk van Wellington.

Met weinig inspirerende stations.
Dan bereik ik Wellington, een redelijke stad, maar ik heb nooit het idee gehad dat het echt gigantisch is. Zoals gezegd heeft Wellington een klein voorstadnetwerkje waar aardig gebruik van wordt gemaakt tijdens de spitsuren. Daarbuiten is er ruimte genoeg in de treinen.





Omdat Wellington op heuvels is gebouwd, heeft de technologie de mens geholpen; er zijn hier diverse kabelbanen gebouwd, waarvan er één openbaar is. De overige zijn alleen voor aanwonenden. Het is een simpele techniek; terwijl het ene voertuig naar beneden rolt, trekt het de andere omhoog. Bovenaan draait de motor en trekt dat voertuig de andere weer naar boven.

Een van de bekendste plaatjes van Wellington.

Een half uurtje op het kruisstation levert verschillende kruisingen op. De kabelbaan gaat iedere tien minuten.




De 'cabine'.

En als laatste het interieur.
En daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn fotoverslag van het Noordereiland. Het is wellicht wat veel op het transport aldaar gericht, maar anders wordt het helemaal een gebed zonder einde. Het was al zoveel uitzoekwerk tussen de honderden foto's die ik heb gemaakt...